Vooraf aan de wedstrijd vragen verschillende mensen, “ga je weer een rondje pakken?”. Ik zou het graag nog een keer doen wat ik vorige week deed, maar ik rende eerder op de dag een 10Km en alhoewel mijn benen prima voelen de eerste ronden op het ijs. Weet ik dat het moeilijk gaat worden. Als er na een ronde of tien drie rijders van het peloton weg zijn lijkt de geschiedenis zich te herhalen. Ik rij samen met een andere rijder van het peloton weg en dichter na de drie ontsnapten. Van achter ons komt nog een derde rijder die echter met zo’n snelheid ons voorbij gaat dat we niet kunnen aansluiten. Ik heb steeds meer moeite om de kop over te nemen, maar dankzij de andere rijders kunnen we bijna aansluiten bij het kop groepje. Die komen dan echter overeind en al snel sluit he peloton weer aan. Vijf ronden voor het einde zit ik nog steeds achter het midden van het peloton en ik weet dat ik om de sprint mee te kunnen doen voorin bij de eerste 15 moet zitten. Een peloton van nog bijna 40 rijders in de strijd voor de sprint maakt dat we met drie rijen dik rijden en dat naar voren gaan moeilijk word. Als ik dan eindelijk meer voorin zit, valt er iemand voor me in de bocht en verlies ik plaatsen. De laatste ronde probeer ik buitenom te rijden maar voor de laatste bocht raak ik hard met mijn schaats de schaats van een andere rijder en val bijna. IK blijf staan maar het kost me wederom wat plaatsen en zo kom ik als 23ste over de finish.